Als je het pdf-bestand niet ziet, kun je het hier downloaden: Download de bijlage
Als je het pdf-bestand niet ziet, kun je het hier downloaden: Download de bijlage

Taalbos - Willem Worm

Edufax ontwikkelt in samenwerking met LOWAN digitale taalmethoden voor anderstalige kinderen en jongeren: Taalbos. De eerste methode binnen Taalbos is Willem Worm: een oefenpakket Taal. Dit document bevat een handleiding bij Willem Worm.

Doel

De methode Willem Worm van Taalbos biedt een digitaal oefenpakket Taal voor leerlingen op de basisschool en in nieuwkomersklassen die zich de basis van het Nederlands al wel hebben eigengemaakt, maar Nederlands niet als moedertaal hebben of een taalachterstand hebben. Het doel van Taalbos is een rijke taalomgeving te bieden waarin leerlingen de woorden en regels van de Nederlandse taal door middel van herhaling inslijten en geleidelijk uitbreiden. In Willem Worm komen alle belangrijke spellingscategorieën en grammaticaregels aan de orde, inclusief werkwoordspelling, en worden de hoogfrequente woorden uit het dagelijks leven in aparte woordenschatoefeningen ingeoefend. Deze woorden zijn ontleend aan de BAK- en de WAK-lijst. In de nabije toekomst zal Taalbos worden uitgebreid met andere leermiddelen die betrekking zullen hebben op andere aspecten van de Nederlandse taal.

Opzet

Willem Worm bestaat uit tien niveaus, elk verdeeld in vijftien taken, die geleidelijk oplopen in moeilijkheidsgraad. De methode start op het niveau van begin groep 4 en eindigt op het niveau van eind groep 8 (referentieniveau 1F). Om met de methode te kunnen starten, moeten leerlingen dus kunnen lezen op AVI niveau 3.

Niveau Vergelijkbaar met Niveau Vergelijkbaar met
1 E3-M4 6 M6-E6
2 M4-E4 7 E6-M7
3 E4-M5 8 M7-E7
4 M5-E5 9 E7-M8
5 E5-M6 10 M8-E8

De behandelde stof in de methode sluit aan bij de eindtermen voor het basisonderwijs. De opbouw in moeilijkheidsgraad heeft zowel betrekking op het soort woorden – van korte woorden uit het dagelijks leven tot langere woorden die tot het cognitief academisch taalgebruik behoren – als op de aangeboden categorieën en regels. De methode hoeft echter geenszins verspreid over groep 4 t/m 8 doorlopen te worden. Een 10-jarige leerling die al een periode in een taalklas zit, kan zelfstandig aan de slag met deze methode en kan deze in zijn eigen tempo doorwerken. Dat tempo kan sterk uiteenlopen. Ook zal niet elke leerling bij niveau 1 hoeven te beginnen. Het is belangrijk dat de leerkracht goed kijkt wat de leerling aankan. Kan de leerling instructies lezen en begrijpen op E3-niveau? Kan de leerling spellen op E3-niveau? Als een leerkracht nog niet goed kan inschatten in welk niveau de leerling het beste kan starten, kan hij of zij een aantal steropdrachten uit deze methode gebruiken om . Voor uitleg hierover zie het hoofdstuk 'Opzet van de taken'.

Na doorstroom van de eerste opvangklas naar het reguliere onderwijs (PO of VO) kan een leerling doorgaan met oefenen in de methode tot het eindniveau bereikt is. Tijdens de les of na schooltijd kan een leerling hier zelfstandig in werken.

Digitale didactiek

Vanwege de zeer uiteenlopende achtergronden en niveaus van nieuwkomers is de vraag naar digitaal lesmateriaal waarmee docenten gemakkelijk kunnen differentiëren groot. Helaas is kwalitatief goed digitaal lesmateriaal dat aansluit bij de belevingswereld van kinderen en jongeren nog steeds schaars. Uit onderzoek blijkt bovendien dat lang niet alle digitale leermiddelen ook daadwerkelijk effectief zijn. Vooral programma's met veel interactieve opties en programma's waarbij de verbale en de non-verbale elementen niet op elkaar aansluiten zijn eerder afleidend dan leerzaam. Bij het ontwikkelen van Taalbos is dan ook rekening gehouden met de kwaliteitscriteria die geformuleerd zijn in de KiesWijzer (digitaal) leermateriaal NT2 (2018) om het leereffect van de oefeningen zo groot mogelijk te maken. Hier volgen de belangrijkste kenmerken die daaruit zijn voortgevloeid:

Willem Worm wordt aangeboden via het digitale leerplatform Taalbos dat door Edufax is ontwikkeld. In dit platform kan een school licenties aanschaffen, klassen aanmaken, leerlingen toevoegen en de voortgang van leerlingen volgen. De administratie van de vakken en leerkrachten en de aanschaf van licenties is een taak voor de schoolleiding. Het toevoegen van leerlingen kunnen leerkrachten zelf doen. Het werken met dit platform biedt vele voordelen:

Opzet van de taken

Het lesprogramma van één niveau bestaat uit vijftien taken. Iedere taak is in drie fasen verdeeld: Voor je begint, Oefenen en Steropdracht.

<
  • Voor je begint

    Dit onderdeel dient ter introductie van het thema en de leerdoelen die in de taak centraal staan. Het bevat allereerst een woordplaat met de woorden die horen bij de woordenschatoefeningen. De woorden in de woordplaat houden verband met één thema dat in de taak centraal staat. De thema's bieden de woorden en zinnen in de oefeningen een betekenisvolle context. In de toekomst worden de woordplaten interactief gemaakt en kun je bij elk woord een voorbeeldzin horen en lezen. Daarnaast bevat dit onderdeel een korte uitleg in woord, beeld en geluid bij de categorie waarmee wordt geoefend, en/of een animatie die audiovisuele uitleg biedt bij de categorie. Met deze hulpmiddelen wordt de voorkennis van de leerling geactiveerd en wordt een theoretische en thematische basis geboden waarbinnen de oefeningen betekenis krijgen.

  • Oefenen

    Dit onderdeel bevat oefeningen waarmee leerlingen op verschillende manieren kunnen oefenen met de woorden van het thema en met de categorie die in de taak centraal staat. Om afwisseling te bieden en om intervallen te creëren in de herhaling van de stof staan de woordenschatoefeningen en de spellingsoefeningen door elkaar. Indien mogelijk komen in de oefeningen over de categorie ook woorden uit de woordenschatopdrachten terug. De oefeningen kunnen het beste in de volgorde worden gemaakt waarin ze getoond worden, omdat ze een opbouw hebben van receptief naar reproductief en vervolgens productief

  • Steropdracht

    De steropdracht is een opdracht waarmee de leerling kan laten zien of hij de geoefende categorie beheerst. In de steropdracht draait het om de categorie, maar worden ook woorden uit de woordenschatoefeningen van de taak herhaald. De docent kan deze opdracht inzien en zowel de score, de tijdsbesteding als de gemaakte fouten bekijken. De opdracht kan zodoende als een checkmoment worden gebruikt om de voortgang van de leerling te monitoren en zijn leerroute indien nodig bij te sturen.

>

Soorten oefeningen

Willem Worm bevat een gevarieerde selectie oefeningen en minigames waarmee leerlingen op zoveel mogelijk verschillende manieren met de woorden en categorieën kunnen oefenen. De ene oefening is met audio ondersteund en heeft tot doel om klanken te leren onderscheiden en klank-tekenkoppelingen te maken. Andere oefeningen bevatten veel afbeeldingen en zijn dus meer geschikt voor het werken aan woordenschat. Weer andere oefeningen zijn vooral gericht op productie, dus op het zelf schrijven of naschrijven van woorden en zinnen. Tot slot zijn er minigames waarin woorden op een speelse, motiverende manier worden herhaald. Kenmerkend voor de oefeningen in het algemeen is:

Hieronder worden de kenmerken van elke oefening afzonderlijk beschreven.

Soorten oefeningen

<
  • Flipcards
    Je ziet twee kaarten. De linkerkaart staat stil. De rechterkaart draait steeds om. Er flitsen woorden voorbij. Je kiest de juiste rechterkaart bij de linkerkaart. Varianten:

    • woord-woord
    • plaatje-woord

    De oefening is receptief, gericht op het herkennen van woorden, en zodoende geschikt om te werken aan woordenschat.

  • Filippine
    Je vult een puzzel in. Als je alle velden goed hebt ingevuld, verschijnt het geheime woord. Varianten:

    • je krijgt een plaatje en vult het woord in
    • je krijgt een omschrijving en vult het woord in

    Bovenin staan de woorden die je moet invullen met enkele afleiders. Aan het einde verschijnt het geheime woord. De oefening is meestal reproductief omdat de woorden bovenin gegeven zijn en in de hogere niveaus soms ook productief, omdat de leerling zelf de antwoorden moet bedenken. Deze oefening wordt vooral gebruikt voor het onderdeel woordenschat.

  • Gatentekst
    Je krijgt een vraag of omschrijving met een invulvak. De vraag en het goede antwoord kun je horen. Dit is dus een productieve oefening die voor allerlei doeleinden geschikt is en veel wordt ingezet voor het inoefenen van de categorieën.

  • Raadsels
    Dit is een reproductieve oefening waarbij je oefent met schrijven en begrijpend lezen. Je ziet bovenin de antwoordopties van alle vragen. Daaronder zie je een vraag. Je typt het juiste antwoord in het invulvak. Alle antwoordopties zijn 1 keer juist. Deze oefening wordt regelmatig ingezet voor het oefenen met woorden en hun betekenis.

  • Klankoefening
    Je hoort een woord of klank. Je klikt de juiste klank aan. Je kunt uit maximaal 5 klanken kiezen. Deze oefening wordt gebruikt voor het oefenen van klank-tekenkoppeling en is receptief van aard.

  • Ridderslag
    Meerkeuzeoefening in de vorm van een game. Een ridder rijdt op zijn paard. Hij rijdt op drie of vier schilden af. Op ieder schild staan letters of een woord. Hij moet het juiste schild raken met zijn speer. Varianten:

    • bovenin staat de woordbetekenis, de bijbehorende woorden in de schilden;
    • bovenin staat een deel van een woord, de ontbrekende letters in de schilden;
    • bovenin staat een deel van een woord en je hoort het hele woord, de ontbrekende letters in de schilden.
  • Memory
    Zoek twee dingen die bij elkaar horen. Varianten:

    • woord-woord
    • plaatje-woord
    • plaatje-audio
    • audio-woord

    Je speelt net zo lang tot je alle paren gevonden hebt.

  • Rubriceren (4 kolommen)
    Je ziet een aantal woorden waarin letters ontbreken. Je ziet 2 tot 4 kolommen met ontbrekende letters erboven. Je kunt het woord aanklikken om het hele woord te beluisteren. Als je het woord naar de goede kolom hebt gesleept, wordt het woord compleet.

  • Rubriceren (2 kolommen)
    Je ziet een lijst met woorden. Je kunt deze woorden ook beluisteren. Er zijn twee kolommen waar je de woorden naartoe kunt slepen. Je ziet meteen of je een woord in de goede kolom hebt gezet. Deze oefening is receptief en geschikt voor het oefenen met klank-tekenkoppeling.

  • Zilt
    Vissengame, bedoeld om te oefenen met het spellen van woorden. Je kiest een vis. Je ziet een woord met een lege plek erin. Welke letters horen op de lege plek? Klik de luchtbel met die letters aan. De vis zwemt naar die bel. Als je de goede bel hebt aangeklikt, hoor je het woord.

  • Woordenslang
    Game bedoeld om woorden te leren spellen en herkennen. Je leest en hoort een woord. Beweeg de slang met de pijltjes door het landschap. Laat hem de letters van het woord in de goede volgorde opeten. In de lage niveaus zijn de woorden korter en beweegt de slang langzamer dan in de hogere niveaus. Deze oefening is bedoeld om bepaalde woordsoorten te herhalen en in te prenten.

  • Woordzoeker
    Puzzel met een letterveld waarin een aantal woorden verstopt zitten. De woorden staan in een kolom. Je selecteert ze in de puzzel. De gevonden woorden worden doorgestreept. Als je de puzzel af hebt, verschijnt een diamant. Deze oefening is bedoeld om bepaalde woordsoorten te herhalen en in te prenten.

  • Matchen
    Je verbindt twee zaken die bij elkaar horen door ze naar elkaar toe te slepen. In de linkerkolom staat tekst, audio of een afbeelding. In de rechterkolom staat tekst. Je sleept de items uit de rechterkolom naar de linker.

  • Multiple choice
    Je leest een vraag met daaronder maximaal twaalf antwoordopties, die uit een enkel woord of enkele letters bestaan. Je klikt de goede antwoorden aan. Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.

  • Single choice
    Je leest een vraag met een aantal antwoordopties. Er is één antwoord goed. Je klikt het goede antwoord aan.

  • Volgorde
    Je sleept woorden of zinnen in de juiste volgorde. Varianten:

    • Alle woorden in een zin staan door elkaar;
    • Eén woord ontbreekt in de zin en moet je op de goede plaats toevoegen;
    • De zinnen van een verhaaltje staan door elkaar en moet je in de goede volgorde onder elkaar in de zin zetten

    Deze oefening is geschikt om de regels voor woord- en zinsvolgorde in te oefenen. De leerling hoeft hier zelf geen tekst te produceren.

  • Invuloefening
    Je krijgt zinnen of woorden te lezen met tekstvakken erin of ernaast waarin je woorden of zinnen invult. Varianten:

    • Je vult een woord in de zin in door een woord te kiezen uit een drop-down menu. Dit is de minst productieve variant van de oefening;
    • Je vult een woord in een zin aan met ontbrekende letters en typt daarna het hele woord.
    • Je plaatst een ontbrekend woord in de zin door de complete zin op te schrijven;
    • Je vult een verhaaltje met gaten aan met ontbrekende woorden.

    Deze oefening volgt altijd op een meer receptieve oefening en is geschikt om het zelf schrijven te oefenen.

  • Steropdrachten
    De steropdrachten bevatten meestal een combinatie van vraagsoorten, zodat daarmee een zo volledig mogelijk beeld kan worden verkregen van het beheersingsniveau van de leerling op het leerdoel dat in de taak centraal staat. De volgende oefeningen kunnen hierin voorkomen:

    • Multiple choice;
    • Single choice;
    • Matchen
    • Volgorde
    • Gatentekst
    • Invuloefening
>

De rol van de leerkracht

Een leerling kan zelfstandig in Taalbos werken. De navigatie en de oefeningen werken intuïtief. De geschreven instructies zijn met audio ondersteund en als een leerling een niveau klaar heeft, komt automatisch het volgende niveau beschikbaar. Dat neemt echter niet weg dat er ook een rol is weggelegd voor de leerkracht.

Hoewel de Willem Worm van Taalbos dus als huiswerk of zelfstandig studiemateriaal kan worden ingezet, moet niet vergeten worden dat feedback en bijsturing van de leerkracht van cruciaal belang is voor het leerproces, zowel wat de motivatie als de prestatie van de leerling betreft.

Mogelijke aanvullingen op deze methode

Willem Worm biedt een rijk oefenpakket voor basisschoolleerlingen van niveau begin groep 4 t/m eind groep 8. Om met deze methode te kunnen werken, is basiskennis van het Nederlands nodig. Aan deze methode zal dus woordenschatonderwijs en onderwijs in luisteren, spreken, technisch lezen en spellen vooraf moeten gaan. De methode biedt een grote hoeveelheid herhalingsoefeningen over reeds eerder aangeboden stof, zodat de leerling woorden, grammaticaregels en spellingscategorieën kan inoefenen. Niet alle domeinen van het Nederlands komen echter even uitgebreid aan bod. Aan spreken wordt bijvoorbeeld geen aandacht besteed. Voor stellen en begrijpend lezen zijn eveneens aanvullende methodes nodig. Ook is het aan te raden om het schrijven niet alleen digitaal, maar ook met pen op papier te oefenen. In de toekomst zal Taalbos worden uitgebreid met andere edities die een aanvulling zullen vormen op dit oefenpakket.

Bijlage

In de bijlage staan de leerdoelen per niveau en per taak beschreven.